Het is juist van belang om zelf anders te denken. Een hond hoeft niet altijd te weten dat hij iets niet mag, het is niet niet nodig een hond te laten weten dat hij iets fout doet.
Hij doet het gewoon omdat hem dit een goed idee lijkt. Of omdat het hem een positief gevoel geeft.
Hoe leer je hem nu ander gedrag?
Het gaat er vooral om dat jij anders gaat denken, hoe voorkom je bepaald gedrag, of welk gedrag zou je juist willen zien?
Je benadert het precies op een manier die steeds meer wordt onderschreven door moderne inzichten in hondengedrag en training. Het draait inderdaad om het sturen van gewenst gedrag en het voorkomen van ongewenst gedrag, in plaats van puur te focussen op straf. Hieronder bespreek ik de kernpunten van deze aanpak:
1. Begrijp het perspectief van de hond
Een hond handelt niet bewust uit “ondeugendheid” of om “iets fout” te doen. Honden doen wat voor hen logisch lijkt in een bepaalde situatie. Bijvoorbeeld:
- Een hond springt tegen mensen op omdat dat in zijn ogen een manier is om aandacht te krijgen.
- Hij pakt eten van de tafel omdat dat simpelweg een kans is om iets lekkers te bemachtigen.
Door te begrijpen waarom een hond bepaald gedrag vertoont, kun je effectief bepalen hoe je het gewenste gedrag kunt aanleren.
2. Voorkomen is beter dan corrigeren
In plaats van te straffen als een hond iets doet wat je niet wilt, kun je ervoor zorgen dat het ongewenste gedrag niet plaatsvindt door:
- De omgeving aan te passen: Ruim voedsel op dat binnen bereik ligt of zet een prullenbak buiten bereik.
- Duidelijke routines te bieden: Honden voelen zich veilig bij structuur en voorspelbaarheid. Bied alternatieven voor gedrag dat je niet wilt zien.
- Begeleiden in plaats van corrigeren: Als je weet dat een situatie moeilijk is voor je hond, voorkom dan dat hij “fouten” kan maken. Leid hem bijvoorbeeld af of geef hem een andere taak.
3. Richt je op gewenst gedrag
In plaats van steeds te reageren op wat de hond verkeerd doet, focus je op wat je wél wilt:
- Belonen van gewenst gedrag: Gebruik voerbeloningen, spel of lof om gedrag te versterken dat je graag ziet.
- Wil je dat je hond rustig op zijn plek blijft tijdens het eten? Beloon hem elke keer als hij daar blijft.
- Wil je dat hij mensen begroet zonder te springen? Beloon hem als hij met vier poten op de grond blijft staan.
- Duidelijke communicatie: Maak gebruik van korte, consistente signalen om gewenst gedrag te begeleiden.
4. Denk proactief en oplossingsgericht
Stel jezelf de volgende vragen:
- Hoe voorkom ik ongewenst gedrag?
- Voorbeeld: Als je weet dat je hond graag graaft in de tuin, kun je hem een specifieke graafplek geven in plaats van te straffen als hij een gat maakt.
- Welk gedrag wil ik zien?
- In plaats van je hond te straffen omdat hij opspringt, kun je hem leren om te zitten als iemand binnenkomt.
5. Positieve training werkt beter op de lange termijn
Straffen kan op korte termijn effect hebben (een hond stopt even omdat hij schrikt), maar op lange termijn kan het:
- Stress en angst veroorzaken.
- De relatie tussen jou en je hond beschadigen.
- Ongewenste neveneffecten hebben, zoals onzeker gedrag of agressie.
Met positieve training leer je de hond wat hij wél moet doen. Dit versterkt vertrouwen en zorgt voor een gelukkige samenwerking.
Praktische voorbeelden
-
Trekken aan de lijn
- Niet straffen als hij trekt, maar juist belonen wanneer de lijn ontspannen is.
- Stop met lopen als hij trekt en ga pas verder als de lijn weer los hangt.
-
Blafgedrag
- Kijk waarom hij blaft (verveling, angst, opwinding).
- Leid zijn energie om naar ander gedrag, zoals spelen of rustig op zijn plek blijven.
-
Opspringen
- Negeer het gedrag (geen aandacht geven) en beloon hem pas als hij met vier poten op de grond staat.
Kortom, door je mindset te veranderen en te focussen op preventie en het aanleren van gewenst gedrag, bouw je een sterkere, positievere band op met je hond. Heb je specifieke situaties waar je tegenaan loopt? Neem dan eens contact op, dan denk ik graag met je mee!
Saskia
Reageer